Dat werk van groot belang is voor onze samenleving en voor de deelname aan die samenleving wordt breed onderschreven. Daarom geldt werkloosheid als een belangrijk maatschappelijk probleem en streeft de overheid al decennia naar een grotere arbeidsdeelname. Maar wat maakt werk zo belangrijk? Gaat het alleen om de economische betekenis – werk als bron van inkomen en welvaart? Of is werk ook essentieel voor onze persoonlijke ontwikkeling en zingeving – de intrinsieke betekenis van werk? En over welk soort werk hebben we het dan? Alleen betaalde arbeid of ook onbetaalde werkzaamheden? In hoeverre hangt dit samen met de bestaande instituties rond werk, zoals de wet- en regelgeving in verschillende landen? Op deze vragen probeert het project ‘De waarde van werk’ een antwoord te vinden.
Gaat werk alleen om de economische betekenis, of is het ook essentieel voor onze persoonlijke ontwikkeling en zingeving?
In dit project wordt onderzocht wat verschillende wetenschappelijke disciplines ons kunnen leren over de waarde van werk. Ogenschijnlijk kijken economen heel anders aan tegen werk dan sociologen of sociaalpsychologen. Zijn die verschillen echt zo groot of kunnen we, dwars door de disciplines heen, toch een aantal gemeenschappelijke lijnen ontdekken?
Een tweede belangrijke vraag is hoe de feitelijke waardering van werk varieert. Tussen landen en culturen. Maar ook tussen verschillende bevolkingsgroepen – bijvoorbeeld hoog versus laag opgeleiden of jongeren versus ouderen. En hoe beïnvloedt de aard van het werk – zoals de beloning, de contractvorm, de arbeidsomstandigheden – de waarde die men aan het werk hecht?
De derde vraag is hoe de waarde(ring) van werk samenhangt met de bestaande instituties rond werk. Denk aan de brede acceptatie van deeltijdwerk in Nederland, die samengaat met wetgeving en cao-afspraken over gelijke behandeling van deeltijders en voltijders. Sluiten de instituties rond werk en de waardering van werk in de meeste landen goed op elkaar aan, of bestaat er juist een (groeiende?) spanning tussen instituties en waardering?
Hoe beïnvloedt de aard van het werk de waarde die men aan het werk hecht?